Moet een tweeling altijd alles delen?
Behalve dat het krijgen van een tweeling erg lollig is (tenminste dat vind ik, het is toch net alsof je lichaam een practical joke met je uithaalt), snijdt het ook af en toe door mijn hart: dat de tweeling een positie inneemt waarin mijn dochters altijd moeten delen, op een manier die jij en ik als eenling niet kennen.
Het eerste zinnetje dat Anna uitsprak was: ‘Nou Anna beurt.’
Onze andere kinderen hadden zinnetjes als ‘Sven mama schoot’ of ‘Lars koeka?’, maar Anna’s eerste zin gaf meteen aan wat ze de maanden daarvoor al zo goed zag.
Dat iedere lepel voeding, iedere knuffel, elk spelletje, óf eerst naar haar zusje ging óf eerst naar haar. En als hij eerst naar haar zusje ging, dan wiebelde ze van verlangen, reikend en wijzend, tot het te lang duurde en ze rood van ongeduld werd. Als deel van een tweeling moest ze alles delen. Twee borsten zijn genoeg om een tweeling tegelijkertijd te voeden, maar mijn twee handen leken er altijd twee te weinig voor de overige bezigheden. Of eigenlijk zes te weinig, want er liep ook nog een peuter en een jong kind rond.
Twee borsten zijn genoeg om een tweeling tegelijkertijd te voeden, maar mijn twee handen leken er altijd twee te weinig
Waar Anna was, was Lisa en waar Lisa was, was Anna. Liep Lisa langs het spiegelende glas van de oven en zag ze haar evenbeeld, dan groette ze opgewekt: ‘Hallo Anna!’ en werd Anna wakker in haar bedje, dan zag ze als eerste Lisa.
Ik denk dat het mazzel is om een zusje te hebben dat er altijd is. Ik heb zelf ook lieve zusjes. Maar mijn eigen broertjes en zusjes waren óf ouder óf jonger, en alhoewel twee handen ook dan niet genoeg zijn, gaan de basisbehoeftes en zorg van de jongste voor. Dat weet iedereen.
Maar wie gaat er voor als het om een tweeling gaat? Wie is er het eerst aan de beurt?
Ik wist het nooit zo goed, dus deed maar een soort van ienemienemutte. Gelukkig zijn hun behoeftes tegenwoordig zo verschillend dat het amper meer speelt. Maar vandaag speelde mijn man monopoly met de tweeling, en hoorde ik ineens dat bekende zinnetje weer: ‘Nou Anna beurt.’
Die zin is er in gebleven, zoals dat soms gaat met dingen die kinderen zeggen. En ik zag ineens weer dat rode wiebelende meisje weer voor me. Dat kleine meisje dat moest vechten tegen haar ongeduld en dat zó goed wist dat ze moest wachten op haar beurt. Dat meisje waar het zelden helemaal alleen om draaide. Wat een verschil met onze eerste kinderen.
Ze is er niet slechter van geworden overigens. Alles wat ze leuk vindt, wil ze delen: ‘Fijn hè, Sven?’. En ze stopt regelmatig iets lekkers in mijn mond. ‘Proeven, mama?’.
Ik weet niet of Anna het ook een practical joke vindt dat ze niet alleen ter wereld kwam. Ik weet wel dat ik haar het liefste en meest sociale meisje van de hele wereld vind. En alhoewel ik haar lang niet zoveel unieke aandacht kon geven als aan onze eerste kinderen, kan ik wel zomaar een hele column over haar schrijven.
Nou Anna beurt.
Lees ook: Samen spelen, samen delen
Tirza van Schie vormt een huishouden met haar man, vier kinderen en haar tien jaar oudere, maar verstandelijk eeuwig zevenjarige zus. Ze publiceert versjes en blogjes op lentezoet.nl en heeft ook haar echte versjesboek in de winkels/onze webwinkel liggen!
Een handig boekje over delende broertjes en zusjes.