‘En hoe gaat het met ju llie? Wel genieten hè? Deze tijd komt nooit meer terug!’
(Uren huilen aan het einde van de dag. Tientallen voedingen, je tepels zijn een waar slagveld. Elke nacht is een aaneenschakeling van hazenslaapjes. Je lijf doet pijn. Je stinkt. Loopt weken rond in dezelfde, al dan niet gewassen ‘makkelijke’ kleding. Je voelt je opgesloten in je eigen huis. De zoveelste twist met je partner over de ongelijkheid van de zorg. Je voelt je eenzaam omdat je de enige lijkt die het ouderschap op deze manier invult.)
‘Ja het gaat goed hoor!’
Meebewegen of verzuipen. Hoe ga je om met de donkere kanten van de babytijd?
De babytijd kent grote verrukkingen, je hart maakt buitelingen in je lijf en je ontdekt een beest in jezelf met de kracht van tien leeuwinnen. Deze intensieve tijd kent ook een andere kant van onzekerheid, oververmoeidheid en zorgen. De gigantische ontwikkeling die je baby doormaakt van primitief reagerend wezentje tot een pratende peuter in een paar jaar tijd, maakt dat je in een buitelende achtbaan vol loopings terecht bent gekomen zonder einde of voorspelbaarheid. Je leven pré-nageslacht kenmerkte zich doordat jij degene was die de lakens uitdeelde. Jij kon het zo inrichten dat het een uitgebalanceerd ritme had waarin jouw behoeftes, wensen en verlangens richtinggevend waren voor het pad wat je liep. En nu bepaal je zelf niet eens meer wanneer en hoelang je op de wc zit. Waar jij eens de controle had over je bestaan en een heerlijk voorspelbaar leven had, is dat nu wel anders.
Als iedereen in je omgeving nu als een aanmoedigend publiek juichend aan de kant zou staan en je volop zou supporten bij alles wat je doet, dan was het in ieder geval nog gedeelde smart. Het lijkt wel een epidemie van eenzame moeders die allen op een eigen eilandje hun stinkende best aan het doen zijn.
Battle of the ‘fittest’ (Ha!)
Het begon als een grote ruzie. Een enorm conflict. Met twee geduchte tegenstanders. In de ene hoek vind je mij. Met mijn vastomlijnde ideeën, meningen en verwachtingen. In de andere hoek mijn opponent. Ik maak er een zij van. Ze is de veranderlijkheid van het leven, de nukken van de dag en de onvoorspelbaarheid van mijn baby. Zij zorgt ervoor dat ik uitgeput raak, dat ik aan het einde van mijn kunnen raak en knak. Dat dacht ik in ieder geval.
Ronde 1. IJzersterk uit de startblokken
Ik ben knallend van start gegaan, al mijn energie en uithoudingsvermogen ingezet. Mijn baby’s sliepen niet makkelijk, ze huilden veel en werden geplaagd door ziekte en ongemak. Daarnaast ook veertjes-gevoelig voor alles in hun te grote wereld. Ik (al net zo’n gevoelig veertje) voelde ze feilloos aan en veranderde in een übermoeder die het als haar persoonlijke missie zag om deze twee mensjes, tegen de verwachting in, een superstart te geven. Ik plakte mijn liefjes tegen me aan, deed er alles aan om ze te verpakken met mijn oneindige liefde en ze door deze hobbelige start heen te dragen. Je moet van goeden huize komen om mij klein te krijgen! Ik beschilderde mijn gezicht met oorlogskleuren (of was het één of ander ongedefinieerd baby-uitscheidsel, who knows?) en stond fier overeind om dit beest te temmen.
Ronde 2. Wanneer elke dag een strijd is
Mijn tegenstandster bleek niet voor de poes. Ze gooide alles in de strijd om mij onderuit te halen. Ze liet me lopen met een gebroken teen, deed spuugwatervallen over mij heen stromen, gooide wat persoonlijke tragediën in de strijd. Zorgde voor een gekmakend slaapgebrek en afkeurende blikken. Liet mijn kindjes gillen van de pijn en mij van de wanhoop. Bekoelde mijn relatie tot ijskoude temperaturen en gaf mij een lontje, zo kort dat je er geen kaarsje mee kon laten branden.
Ronde 3. Knock-out? Dan ken je mij nog niet!
Ik ben zo taai als een oude wilg. Ik zet gewoon een tandje bij, en nog één en nog één, en… daar zat ik dan op de koude tegelvloer van m’n vieze badkamer. Ik probeerde het op te geven, precies op dat moment in de tijd. Het is me niet gelukt. De klok tikte door en ik bleef ademen. Mijn baby huilde weer, of was dat alleen het geluid van zijn huilen in mijn hoofd? Ik stond op en nam hem terug in mijn armen.
Ronde 4. Hulp vragen, deel 1
Wie maakt de regels van dit spel? Ik toch zeker? Waarom kan ik niet met wat hulptroepen in deze hoek van de arena staan? Dus daar ging ik, met knikkende knietjes trok ik aan steeds grotere bellen. En wat bleek? Die hulp was er alleen verbonden aan voorwaarden. Je baby moet je laten huilen. Wanneer je hem niet loslaat, dan wordt hij nooit zelfstandig. We nemen hem op en stoppen hem in een protocol.
Ronde 5. Op karakter stoppen
Woester dan een storm op zee vulde mijn lijf zich met kracht. Ik zorg voor mijn kind! Op m’n tandvlees ging ik door. Eenzaam, dat wel. Maar de harde wind had ook ruimte geblazen in mijn hoofd. En in die frisse plek ontstond een lichtje. Ik veranderde van een oude taaie wilg in meebewegend riet.
Het einde van de wedstrijd, uit de ring stappen.
De babytijd bestaat uit een aaneenschakeling van immer veranderende spelregels. Ben je net aan het ene ritme gewend, dan is het de volgende nacht weer helemaal anders. Er is maar één ding waaraan jij je kunt vasthouden en dat is dat er altijd beweging is. De controle proberen vast te houden en vechten tegen de omstandigheden die je wanhopig probeert op te lossen, kost je energie die je niet hebt. Accepteren dat de situatie is zoals hij is en mee gaan bewegen in plaats van te vechten tegen de realiteit. Je baby is niet te kneden in een vorm die bij jouw leven past. Laat staan dat hij zich kan passen in de behoeften van deze maatschappij. Je baby reageert puur en zonder verborgen agenda. ‘What you see is what… he needs.’ Wanneer jij de bereidheid hebt om alle narigheid te omarmen en volledig te accepteren, dan pas kun je de strijd staken en komt er ruimte om met dit moment in de tijd om te gaan. En dan ga je drijven in plaats van verzuipen. Je drijft mee op de golven van de babytijd.
Hulp vragen. Deel 2
Daar wiegde ik dan, een eenzaam rietstengeltje. De storm deed mij niet knakken. Ik kon nu opvangen wat ik eerder niet kon. Was het mijn nieuwe kwetsbaarheid? Of mijn eigen heldere blik? Ik zag dat er steeds meer eenzame rietstengeltjes waren en we bewogen samen in de wind. Ik draag uit waar ik voor sta en doe dit niet meer vanuit mijn strijd, het is er gewoon. Zo doe ik het. Ik hoef geen hulp meer te vragen (of de goedbedoelde, maar niet aansluitende hulp afwijzen – ‘Nou dan moet je het zelf maar weten!’) Helpende handen zijn er en ik kan ze aannemen omdat het natuurlijk en vanzelfsprekend gaat.
Lieve mama, ik ben er gewoon.
Ook voor jou. Je bent niet alleen, al is het zo eenzaam.
Ik heb mijn kennis voor je opgeschreven en wil het graag aan je doorgeven.
Maar ook als je geen zin hebt om het te lezen, ik blijf gewoon hier en ben best aan te spreken.
Bijvoorbeeld op mijn Instagramaccount.
Wie zijn er nog meer gewoon aanwezige moeders in jouw omgeving? Die ook best vriendelijk en benaderbaar zijn?
Melanie Visscher is schrijfster van ons boek ‘Wat baby’s nodig hebben’. Lees hierin veel meer over slapen, huilen en hechting.