Als je je baby draagt, houd je hem buik tegen buik, hart tegen hart. Maar soms krijg je de indruk dat je kind meer wil zien van de wereld. Toch is het af te raden om je baby achterstevoren in de draagdoek te laten zitten. Facing forward dragen heeft namelijk een aantal belangrijke nadelen.
Nadelen van facing forward dragen
- De eerste en meest belangrijke reden is dat facing forward dragen niet ergonomisch is. De natuurlijke bolling van de rug wordt verstoord en de beentjes van je baby bungelen naar beneden, waardoor ook het heupgewricht onder druk komt te staan.
- Voor jezelf is deze manier van dragen overigens ook niet ergonomisch en onnodig zwaar: het lichaamsgewicht raakt bij facing forward dragen verder van je af, wat veel druk geeft op je eigen spieren.
- Daarnaast kan je kind niet meer zelf kiezen of het naar de wereld wil kijken – en bekeken wil worden door iedereen-, en wanneer het genoeg is. Is het gezicht van je baby naar jou gericht, dan kan hij zijn gezicht tegen jou aan houden, om uit te rusten van alle indrukken.
- Als je je baby facing forward draagt, is het voor jou lastiger om te peilen waar je kind aan toe is. De signalen van slaap, angst, stress die je kind geeft, pik je het beste op wanneer je in nauw contact bent met je baby.
Wat dan wel?
Zeker als je baby een aantal maanden oud is, zie je vaak dat de interesse in de buitenwereld groeit. Neem een heupdrager of sling mee als je op pad gaat, zodat je kind vanuit een ergonomische houding toch meer naar ‘buiten’ kan kijken.
Ook rugdragen is een fantastische manier om je kind wat meer avontuur te geven: hij kijkt over je schouder mee, kan toch zelf kiezen om uit te rusten en blijft in de ergonomische houding zitten.