Ja jongens, ze is mooi. Onze zoon is ook prachtig, met z’n bleke huidje vol sproeten, een volle bos rossig-blond haar en van die intense, chocoladebruine ogen. Ik hoor geregeld een compliment over zijn charmante voorkomen, maar er wordt ook graag met hem gekletst, gespeeld en gestoeid. Op een mooi meisje, zo heb ik inmiddels gemerkt, reageren mensen heel anders. Daar blijft men gerust de hele dag bij zwijmelen.
Die ógen! Die wímpers! Die lách! Een mooi jongetje is toch vooral een jongetje, een kind om mee te spelen, terwijl een mooi meisje vooral wordt bewonderd en gecomplimenteerd. Alsof ze een porseleinen pop is.
Geinig hoor. Het eerste half jaar ofzo. Ik mag mijn pleegdochter graag fotograferen, want ze staat er eigenlijk altijd stralend op. Leuk voor haar moeder, leuk voor mijn man, leuk voor de opa’s en oma’s, de gezinsvoogd, de jeugdmaatschappelijk werker. Maar zo langzamerhand vind ik het tijd worden voor een paar nieuwe verhalen over ons meisje. Want even lomp gezegd: dat ze mooi is, dat weten we inmiddels wel.
Het is nou ook weer niet verschrikkelijk dat ze mooi is. Maar weet je, een adembenemend mooi meisje dat opgroeit in een cultuur waarin echt enorm veel waarde wordt gehecht aan schoonheid wordt al vóór haar eerste verjaardag gereduceerd tot enkel die innemende lach en die grote blauwe ogen. En als dat het enige is dat ze ooit over zichzelf hoort, tja, dan kán ze eigenlijk niets anders dan model worden hè.
Ze moet weten dat ze heel veel mogelijkheden heeft
Is dat een probleem? Op zich niet. Maar het lijkt mij belangrijk dat ze weet dat ze heel veel mogelijkheden heeft om zich te ontwikkelen, en dat ze niet van jongs af aan al één bepaalde richting uit gestuurd wordt. Misschien blijkt ze allerlei creatieve talenten te hebben, misschien ontwikkelt ze een passie voor natuurkunde of literatuur, wellicht voelt ze zich geroepen om de bejaardenzorg in te gaan, brandweervrouw te worden, een weeshuis in Albanië op te zetten. Dat kan allemaal. Maar niet als ze iedere dag alleen maar van iedereen hoort dat ze zo mooi is. Want je hoeft geen economie te hebben gestudeerd om mee te krijgen dat uiterlijke schoonheid in onze maatschappij als waardevol wordt gezien. En als jij die hooggewaardeerde schoonheid bezit, dan hoef je daarnaast eigenlijk niets meer te worden. Dan ben je al wat. Dan ben je je buitenkant. Voor zolang het duurt.
Dus terwijl de tienermeisjes op straat massaal aanbieden om op te passen (“Oooooh, wat een schátje! Kijk dan, ze lacht!”), roep ik vrolijk terug dat ons meiske echt verschrikkelijk eigenwijs is, en dat je je handen heus vól hebt aan zo’n sterk, levendig kind. Ik doe mijn best om ieder compliment over haar toch echt bijzonder fraaie uiterlijk te beantwoorden met een ánder inzicht. Wist je bijvoorbeeld dat ze al zelf gaat staan? Dat ze sneller kruipt dan de stofzuigrobot? Dat ze voor niemand bang is? Dat ze twaalf weken te vroeg geboren is en dat je daar helemaal niets van merkt? En zíe je eigenlijk wel hoe wakker en nieuwsgierig ze is?
Misschien wordt ze wel fotomodel. Dat zullen we wel zien als ze zestien is. Maar ik hoop echt dat ze tegen die tijd weet dat ze ook iets anders kan worden. Dat ze alles kan worden wat ze maar wil. Net als haar grote broer.
Lees ook: Een jurk om in te dansen