Of we het nu willen of niet: conflicten horen bij het leven. De één wil dit, de ander dat. Bij kinderen kan een conflict heel snel hoog oplopen. Vaak eindigt het doordat de één volhoudt en de ander opgeeft. Dan heb je één winnaar en één verliezer. Herkenbaar? Kinderen kunnen conflicten vaak ook fysiek ‘oplossen’. Bijvoorbeeld door duwen, trekken, slaan, schoppen… Allemaal dingen die we als ouder liever niet zien. Of ze komen bij ons voor hulp. Dan moeten wij als volwassenen conflicten oplossen voor hen. Hoe zou het zijn als kinderen zelf hun conflicten leren oplossen? En wel op zo’n manier dat beide partijen er beter van worden? Dat dit mogelijk is, laat een onderzoek op een Duitse school zien. Zeven weken nadat leerlingen van groep 3, 4 en 5 waren gestart met het leren herkennen van gevoelens en behoeften en het doen van verzoeken, eindigden conflicten veel vaker in een bevredigende oplossing voor beide partijen. Ontdek hoe het op deze school werkte, en hoe je deze kennis ook thuis toepast.
Uitpraten van conflicten kost veel tijd
Op deze school voor passend onderwijs werd vaak geslagen, geschopt en gescholden, ook tegen leerkrachten. Kinderen en volwassenen leken elkaar niet altijd te begrijpen. De leraren zaten met de handen in het haar. Ze hadden wel een methode om conflicten te begeleiden, maar het kostte veel tijd om het uit te praten. Ondertussen bleef de sfeer in de klas gespannen. Ze zochten naar een methode waarbij kinderen bij conflicten oog hebben voor elkaars gevoelens en behoeften. Zodat ze allebei als winnaar uit een conflict zouden kunnen komen.
Na zeven weken hadden kinderen in 77 procent van de conflicten oog voor de gevoelens en behoeften van de ander.
Giraffentaal
Deze zogenoemde pro-sociale methode vonden de leraren in Geweldloze Communicatie van Marshall Rosenberg, waar de Nederlandse trainer Marieke Schreuder hen mee bekend maakte. Zij voerde ook het onderzoek uit. Met elkaar bedachten ze het project Giraffenstunde, waarbij Geweldloze Communicatie werd ingepast in het bestaande schoolprogramma (Marshall Rosenberg gebruikte de giraf als symbool voor Geweldloos Communiceren). Spelenderwijs leerden 42 kinderen ‘giraffentaal’: observeren, gevoelens en behoeften herkennen en benoemen en verzoeken doen. Na zeven weken bleken deze kinderen in 77 procent van de conflicten oog te hebben voor de gevoelens en behoeften van de ander. Vóór het project was dit slechts 11 procent. De veertig kinderen die geen Giraffenstunde hadden, losten hun conflicten in de meeste gevallen nog steeds op door voet bij stuk te houden, op te geven, fysiek te worden of naar de leraar te gaan. Slechts 18 procent van deze kinderen had oog voor de gevoelens en behoeften van de ander. Vóór het project was dit 8 procent. Ze kregen blijkbaar wel iets mee van giraffentaal, maar misten mogelijk nog de vaardigheid om gevoelens en behoeften te herkennen en benoemen.
Hoe ging het project Giraffenstunde precies in zijn werk?
Het project Giraffenstunde duurde zeven weken. Aan het begin van iedere week was er een vast ‘giraffenuur’, waarin eerst de vier elementen van het proces van Geweldloze Communicatie speels werden geïntroduceerd: waarneming, gevoelens, behoeften en verzoek. Dit gebeurde met handpoppen en spelletjes. De eerste vier weken werd iedere week een element van het proces behandeld. Gedurende de week kwam dit ook steeds terug bij andere vakken. Zo stelden de leraren bijvoorbeeld vlak voor de pauze voor om in de pauze iets te observeren. Als de kinderen dan na de pauze in de klas kwamen, bespraken ze samen hun bevindingen.
Na vier weken de basisprincipes van giraffentaal te hebben behandeld, volgden nog drie weken specifiek over conflicten. Dit werd met rollenspellen getraind. Als er een ruzie of conflict was geweest, lieten leraren dit ook als rollenspel terugkomen in de klas. Hierbij lieten ze andere kinderen meedenken over de vraag wat voor gevoelens de kinderen hadden en wat voor behoeften. Ook probeerden ze gezamenlijk een oplossing te vinden die voor beide partijen fijn was. Verder was er een giraffenhoek in de klas, waar kaarten lagen met gevoelens en behoeften en over hoe je conflicten kunt oplossen, zodat kinderen hier zelfstandig uit konden putten.
De samenvatting van het onderzoek vind je hier.
Twee winnaars, geen verliezers!
Wat interessant is, is dat de uitkomsten van de conflicten veranderen bij de kinderen die giraffentaal leerden. Bij hen kwamen voorheen in een kwart van de gevallen twee winnaars uit het conflict. Na zeven weken giraffentaal was dit 83 procent! Het aantal win-winuitkomsten van conflicten nam bij de andere groep kinderen juist af van 41 naar 24 procent.
Kinderen die Geweldloze Communicatie leerden, gaven terug dat ze giraffentaal leuk vonden en dat je hierbij ‘een oplossing zoekt voor allebei’. Ook leerden ze ervan dat ‘je kunt vragen wat je wilt, in plaats van een ander kind weg te duwen’. Uit hun bevindingen spreekt ook zelfvertrouwen en een grotere zelfstandigheid. Zo zegt een leerling te hebben geleerd ‘dat je een conflict steeds weer kunt oplossen’. Een andere leerling stelt ‘dat als je ruzie hebt, je het zelf ook kunt oplossen en niet per se naar de leraar hoeft te gaan’.
Het helpt om empathisch te luisteren naar je kind
Life skill
Giraffentaal is dus een succes. En niet alleen bij conflicten. Ook de gemeenschapszin in de klas is versterkt. Kinderen bekommeren zich meer om elkaar en zijn opener en empathischer. Daarnaast helpen ze elkaar vaker. Zo hebben leerlingen zelf een ‘giraffendienst’ in het leven geroepen. Deze bestaat uit één of twee kinderen, waar andere kinderen in de pauze naartoe kunnen. Bijvoorbeeld als ze het lastig vinden om te vragen of ze mee mogen spelen. Giraffentaal reikt bovendien tot buiten de schoolgrenzen. Ook thuis hebben kinderen er profijt van. Zo zegt een leerling: ‘Sinds ik giraffentaal heb geleerd, kunnen mijn zus en ik veel meer spelen met elkaar.’ Een andere leerling stelt: ‘Ik ga nu ook veel zorgzamer met mijn broer om, ook al doet hij vervelend.’ Geweldloze Communicatie is daarmee een echte ‘life skill’ geworden. De leraren willen Giraffenstunde dan ook een vervolg geven en het tevens bij andere klassen invoeren.
Hoe kun jij je kind begeleiden met conflicten oplossen?
Het is mooi dat kinderen op school profijt hebben van giraffentaal, maar wat kun je als ouder met de uitkomsten van dit onderzoek? Volgens Marieke Schreuder ligt dat een beetje aan de leeftijd van je kind. De kinderen op de Duitse school waren 6 tot 8 jaar. Om kinderen in deze leeftijd te leren gevoelens en behoeften te herkennen en benoemen, kun je hen bijvoorbeeld iedere dag een gevoelens- of behoeftekaartje laten trekken. Ook kun je een papier met smileys ophangen, die verschillende gevoelens uitbeelden. Daarnaast helpt het om empathisch te luisteren naar je kind, waarbij je zijn gevoelens en behoeften benoemt. De kinderen op school waren na een paar weken oefenen heel goed in staat om na een conflict antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe voel jij je? Wat heb je nodig en wat kunnen we verzinnen zodat het voor beiden weer fijn is? Door op deze manier naar een win-winuitkomst toe te werken, wordt een ruzie voor kinderen een leerzame ervaring.
Annemiek Shrestha-van der Krogt is trainer Empatisch Communiceren, blogt over geweldloos opvoeden en is initiatiefnemer van EmpathieWorkhops.
Achtergronden:
Marieke Schreuder is naast trainer Verbindende Communicatie ook counselor en toegepast psycholoog.
Meer lezen:
Marshall Rosenberg, Geweldloze Communicatie
Justine Mol, De giraf en de jakhals
https://kiind.nl/article686/
https://kiind.nl/article768/