Deze rok maakte ik met hulp van mijn dochter en buurmeisje: Zwierrok om mee te dansen, als verkleedrok of als feestrok. De rok is geschikt voor kleuters en grotere kinderen.
Ik maakte deze rok uit een oud dekbedovertrek van 200 cm breed. Voordeel van een dekbedovertrek is dat de stof lekker breed is en dat er geen naad in de rok hoeft te komen. Of je neemt een oud gebloemd gordijn. Of een geruit tafelkleed. Of een of andere gekke lap van de kringloop.
Je kunt ook een lap van de markt of de stoffenwinkel kopen. Die zijn meestal maar 140 of 150 cm breed. Afhankelijk van de lengte van je kind heb je dan genoeg aan 1x de breedte. Anders heb je 2x de breedte nodig en zul je eerst de twee stukken aan elkaar moeten naaien om de grote cirkel te kunnen maken.
Benodigdheden:
• Stof: zo lang en breed als 2 x taille tot kuit (A) + 40 cm = B
Voor de tailleband:
• Stof: 8 cm x 125 cm
• Elastiek: 4 cm breed en zo lang als de taille-omtrek van je kind.
Voor de ruchestrook:
• Stof: 15 cm breed en 2 x 3,14 x B
(deze lange strook kun je maken door meerdere stroken aan de korte kant aan elkaar te naaien)
Voor het hoofdsjaaltje:
• Stof: 35 x 35 cm
• Elastiek: 4 cm breed en 3 cm lang.
Maken
• Meet de lengte van taille tot kuit (A). Dit wordt de lengte van de rok.
• Tel 40 cm op bij A. Teken een cirkel met een straal van A + 40 cm. Uitknippen.
• Leg een groot bord of rond dienblad met een doorsnede van 40 cm precies in het midden van de uitgeknipte cirkel. Met stift omtrekken. Uitknippen. Dit wordt de taille van de rok.
• Lock of zigzag de knipranden.
• Knip voor de tailleband een rechte strook van 8 cm breed en 125 cm lang. (Dit is de omtrek van het kleine ronde gat als je een bord met een diameter van 40 cm gebruikt.)
• Lock of zigzag de korte kanten.
• Vouw de strook in de lengte met de verkeerde kanten op elkaar en strijk de strook plat.
• Lock of zigzag de lange rand vast op elkaar.
• Stik de band met de goede kant op de goede kant van de rok in de kleine cirkel en laat de uiteinden open zodat je er elastiek doorheen kunt halen.
• Haal het elastiek door de tailleband. Naai de uiteinden van het elastiek op de juiste maat van je kind goed aan elkaar vast.
• Meet de omtrek van de grote cirkel (B). Knip een rechte strook 15 cm breed en zo lang als 2 x B. Deze strook kan uit verschillende stukken bestaan als je stof niet lang genoeg is. Naai dan de stroken met de korte kanten aan elkaar.
• Lock of zigzag de randen van deze lange strook.
• Vouw de grote cirkel over het midden in 12 ‘taartpunten’. Steek in elke vouw een speld aan de buitenkant van de grote cirkel. Zo is de afstand tussen elke speld gelijk.
• Speld de lange strook op de 12 punten vast aan de buitenkant van de grote cirkel. Nu zul je zien dat dat strook ruimer is dan de rand van de grote cirkel. De ruimte plooi je tijdens het naaien in kleine plooitjes zodat de ruimte verdeeld wordt.
• Lock of zigzag alle randen van het hoofdsjaaltje.
• Vouw het vierkante lapje dubbel tot een driehoek. Naai een stukje elastiek van 3 cm tussen de puntjes bij de vouw. Bovenop het hoofdsjaaltje heb ik nog twee coupenaadjes genaaid zodat het doekje nog wat beter blijft zitten. Deze kun je ook achterwege late.